Bron: Nino Pagliccia, 
OneWorld 23 september 2020 ~~~ 

Dit is een partijdig politiek gemotiveerd verslag van een dubieuze onafhankelijke missie die bijdraagt aan een toch al gevaarlijk escalerende situatie waarbij het slachtoffer Venezuela is en de dader het buitenlands beleid van de VS.

Venezuela nadert een andere fase van het democratische proces met de grondwettelijk voorgeschreven verkiezingen voor een nieuwe Nationale Vergadering (NA) op 6 december. Dit zal de 26e verkiezing van welk type dan ook – presidentieel, gemeentelijk, staatsgouverneurschap, referenda – in het land zijn in de afgelopen 20 jaar. De Nationale Assemblee die in 2015 werd verkozen had een meerderheid van leden van de oppositiepartijen, maar werd door het Hooggerechtshof buitenspel verklaard voor ernstige onregelmatigheden, waaronder het beëdigen van leden die fraude hadden gepleegd. In januari 2019 benoemde Juan Guaidó, als voorzitter van de buitenspel geplaatste NA , zichzelf tot president van Venezuela, waarbij hij de legitimiteit van president Nicolas Maduro verwierp, die in 2018 met meer dan 65% van de stemmen werd gekozen. De Amerikaanse regering, de regering van Canada en een aantal Europese en Latijns-Amerikaanse regeringen erkenden Juan Guaidó als “interim-president”.

Deze korte samenvatting van de gebeurtenissen onderstreept het belang van de verkiezingen van 6 december waaraan verschillende oppositiepartijen zullen deelnemen. Mocht het nieuwe NA een meerderheid van parlementsleden hebben die de legitimiteit van Nicolas Maduro erkennen, en een nieuwe NA-president kiezen, dan kon Juan Guaidó zijn door de VS verleende “recht” niet gebruiken om het presidentschap van het land op te eisen. Een recht dat niet grondwettelijk is. Dit zal zeker het waarschijnlijke scenario zijn, aangezien de pro-Guaidó-partijen de verkiezingen boycotten. Hoe dan ook, de VS en zijn bondgenoten hebben er geen belang bij om een legitieme verkiezing in Venezuela toe te staan, hetgeen de toenemende agressieve activiteit tegen de Bolivariaanse Revolutie verklaart. Tot de agressie behoort ook het recente complot van een aanval op een Venezolaanse olieraffinaderij door een Amerikaans staatsburger en voormalig CIA-agent die samen met andere personen door de Venezolaanse autoriteiten is gearresteerd.

Toevallig of niet, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo is onlangs naar vier Zuid-Amerikaanse landen gereisd: Suriname, Guyana, Brazilië en Colombia. De bezoeken aan de eerste twee kleinere landen hebben wellicht een secundair belang gehad bij het veiligstellen van zakelijke transacties en het voorkomen van investeringen uit China. Maar er is gesuggereerd dat het bezoek aan Guyana ook deel kan uitmaken van de “maximale druk” strategie van de VS om de Venezolaanse president Nicolas Maduro te verdrijven. Aan de andere kant is het bezoek van Pompeo aan Brazilië en Colombia duidelijk een indicatie dat de Amerikaanse obsessie om Maduro te verwijderen een koortsachtige intensiteit bereikt.

De dreigende acties van de VS tegen een soeverein land zijn zeker te bekritiseren, maar ze zijn helaas in overeenstemming met het profiel van het hegemoniale rijk dat geneigd is om hybride oorlogen te voeren tegen verschillende landen. Venezuela is een land bij uitstek voor Amerikaanse belangen.

Toch zouden analisten zich vooral zorgen moeten maken over het feit dat de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (UNHRC) mogelijk een bijdrage levert aan de Amerikaanse agressie tegen Venezuela.

De VN heeft Juan Guaidó niet erkend op grond van het feit dat staten, en niet regeringen, VN-leden zijn. Maar een recent rapport van een zogenaamde internationale onafhankelijke VN-missie voor de mensenrechten is op 15 september gepubliceerd, waarin de regering van Nicolas Maduro wordt beschuldigd van van misdaden tegen de menselijkheid die sinds 2014 zouden zijn gepleegd. Dit speelt Juan Guaidó volledig in de kaart met het bijkomende verzwarende punt dat de VS mogelijk een verkeerd idee krijgt voor een militaire interventie.

In werkelijkheid is dit een missie die nooit door de Venezolaanse regering is erkend en die, zoals in hun verslag staat, nooit goedkeuring heeft gekregen voor een dergelijk mensenrechtenonderzoek. De reden hiervoor is dat Venezuela al samenwerkt met het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, dat onlangs een kantoor heeft geopend in Venezuela. Het VN-bureau in Venezuela heeft het afgelopen jaar zelfs 15 bezoeken gebracht aan 14 detentiecentra, die door de Hoge Commissaris Michelle Bachelet zelf zijn erkend en waarin zij in het kader van de door de Venezolaanse staat aangeboden samenwerking vertrouwelijke gesprekken hebben kunnen voeren. Maar geen van deze bevindingen maakten deel uit van het verslag van de “onafhankelijke missie”.

Integendeel, de missie meldt “dat zij niet in staat was Venezuela te bezoeken en in het land zelf feiten te verzamelen”, met de implicatie dat er nooit een kruisverhoor heeft plaatsgevonden. Desalniettemin meldt zij zeer ernstige beschuldigingen van buitengerechtelijke executies, gedwongen verdwijningen, willekeurige arrestaties, “en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen die sinds 2014 zijn uitgevoerd”. Sommige van de gebruikte bronnen omvatten zeer twijfelachtige organisaties zoals Human Rights Watch, en een Venezolaanse groep genaamd Venezolaanse Observatiepost voor Sociale Onrust (OVCS) die haar eigen register lijkt bij te houden van onbewezen “misdaden” en “protesten” in Venezuela met haar eigen verklaringen van “onderdrukking door het Nicolas Maduro-regime”. Dit zijn nauwelijks onbevooroordeelde bronnen van informatie.

Het 411 pagina’s tellende rapport is afgewezen door de Venezolaanse minister van Buitenlandse Zaken Jorge Arreaza, die op zijn Twitter-account verklaarde dat het “een rapport is dat geplaagd wordt door onwaarheden, dat op afstand, zonder enige methodologische stijfheid, is opgesteld door een spookmissie die gericht is tegen Venezuela en gecontroleerd wordt door regeringen die ondergeschikt zijn aan Washington; het illustreert de perverse praktijk om zich bezig te houden met het politiseren van mensenrechten en niet met het voeren van mensenrechtenpolitiek”.

Er is een gedetailleerde deconstructie van het rapport gemaakt en deze auteur is het eens met de conclusies ervan. In het rapport wordt gesproken over “arbitraire detentie” van individuen vanwege hun politieke gezindheid. Hoe kan dit zelfs geloofwaardig zijn als de meest zichtbare oppositiegroep, onder leiding van de zelfbenoemde Juan Guaidó, vrij is in de straten van Caracas, op de sociale media en in de gedrukte pers?

In het verslag worden ook argumenten gebruikt die niets met de mensenrechten te maken hebben en kunnen worden opgevat als inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Venezuela, zoals de bewering dat de Nationale Grondwetgevende Vergadering van Venezuela onwettig is. Dit is precies hetzelfde argument dat de Amerikaanse regering en haar politieke bondgenoten zoals Canada gebruiken.

Evenzo is het verdacht dat in het verslag wordt getwijfeld aan de “concessies van internationale bedrijven die worden onteigend” in het gebied van de Mining Arc in Venezuela. Wat is het verband tussen de onteigening van internationaal verleende rechten en de schending van mensenrechten die niet eens volledig zijn onderzocht, “De Missie was niet in staat om een onderzoek in te stellen [naar de talrijke schendingen] vanwege de beperkingen in tijd en middelen”.

Tot slot is de onverwachte publicatie van dit rapport, op een moment dat de Venezolaanse regering zich opmaakt voor een democratische verkiezing van de Nationale Vergadering op 6 december, nauwelijks toevallig. Het rapport heeft de kenmerkende eigenschappen van een politieke poging om een verkiezingsproces te ontkrachten dat door de voorstanders van regimewisseling al wordt bestreden, om de legitieme regering van Nicolas Maduro te ondermijnen.

Dit is een partijdig politiek gemotiveerd rapport van een twijfelachtige onafhankelijke missie die bijdraagt aan een toch al gevaarlijk escalerende situatie waarin het slachtoffer Venezuela is en de dader het Amerikaanse buitenlandse beleid is. De UNHRC zou daar geen deel van moeten uitmaken.

Van Nino Pagliccia, Venezolaans-Canadese freelance schrijver en activist


Nino Pagliccia is een Venezolaans-Canadese statisticus die schrijft over internationale betrekkingen met een focus op Amerika. Nino Pagliccia heeft samenwerkingsprojecten geleid met Cubaanse partners in het Global Health Research Program van de Universiteit van British Columbia. Hij is de redacteur van “Cuba Solidarity in Canada-Five Decades of People-to-People Foreign Relations” (2014). Hij is de vice-voorzitter van de Canadees-Cubaanse Vriendschapsvereniging in Vancouver en de oprichtende co-voorzitter van het Canadese Netwerk op Cuba. Hij heeft meer dan 12 jaar lang groepen geleid die vrijwilligerswerk doen in Cuba.