Bron: TelesurTV, 27 februari 2020 ~~~
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in The Washingon Post (VS), op 27 februari 2020, met de kop:
Bolivia wees zijn verkiezingen in oktober af als frauduleus. Ons onderzoek heeft geen reden gevonden om fraude te vermoeden.
Bron: Washington Post, 27 februari 2020
Terwijl Bolivia zich opmaakt voor een tweede verkiezing op 3 mei, blijft het land onrustig na de door militairen gesteunde staatsgreep tegen de zittende president Evo Morales.
Een korte samenvatting: Morales claimde de overwinning in de verkiezingen van oktober, maar de oppositie protesteerde tegen wat het verkiezingsfraude noemde. In een rapport van 10 november van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) werden onregelmatigheden bij de verkiezingen vastgesteld, die “ertoe leiden dat het technische audit-team de integriteit van de resultaten van de verkiezingen op 20 oktober in twijfel trekt”. De politie sloot zich vervolgens bij de protesten aan, en Morales zocht asiel in Mexico.
De door de militairen geïnstalleerde regering beschuldigde Morales van opruiing en terrorisme. In een monitoringverslag van de Europese Unie werd opgemerkt dat ongeveer 40 voormalige verkiezingsfunctionarissen zijn gearresteerd en strafrechtelijk worden vervolgd wegens opruiing en subversie, en dat 35 mensen zijn omgekomen in het post-electorale conflict. De hoogst verkozen presidentskandidaat, een lid van de partij Movimiento al Socialismo (MAS-IPSP) van Morales, heeft een dagvaarding gekregen van officieren van justitie voor niet-bekendgemaakte misdaden, een zet zoals sommige analisten vermoedden, die bedoeld was om hem van de verkiezingen uit te sluiten.
De media hebben de beschuldigingen van fraude grotendeels als feit gemeld. En veel commentatoren hebben de staatsgreep gerechtvaardigd als reactie op verkiezingsfraude door MAS-IPSP.
[Redaktie]: tot zover de korte samenvatting
VERWANT:
OAS erkent afwezigheid van eindrapport over verkiezingen in Bolivia (openbaararchief, 27 november 2019)
Minister Blok geeft openlijk steun aan de staatsgreep in Bolivia (openbaararchief, 28 november 2019)
Als specialisten in verkiezingsintegriteit vinden we echter dat de bewering van fraude bij de verkiezingen van oktober in Bolivia niet ondersteunt wordt door statistische bewijs.
De OAS beweerde dat er verkiezingsfraude plaatsvond
De primaire ondersteuning voor claims van fraude was het OAS-rapport. De auditors van de organisatie beweerden bewijs te hebben gevonden van fraude na een stop in de voorlopige telling – de niet-bindende verkiezingsnacht-resultaten, bedoeld om de voortgang te volgen vóór de officiële telling.
De Boliviaanse grondwet vereist dat een kandidaat ofwel een regelrechte meerderheid van stemmen, danwel 40 procent van de stemmen met een voorsprong van ten minste 10 procentpunten nodig heeft. Anders zal een tweede verkiezingsronde plaatsvinden. De voorlopige stemuitslagen stopten met 84 procent van de getelde stemmen, toen Morales een voorsprong van 7,87 procentpunt had. Hoewel de stopzetting [van stemuitslagen] consistent was met de eerdere belofte van verkiezingsfunctionarissen om ten minste 80 procent van de voorlopige stemming in de verkiezingsnacht te tellen en de officiële telling voort te zetten, uitte de OAS al snel zijn bezorgdheid over de stop. Toen de voorlopige telstand werd hervat, lag de marge van Morales boven de drempel van 10 procentpunten.
De OAS beweerde dat het stopzetten van de voorlopige telstand-uitslag resulteerde in een “zeer onwaarschijnlijke” trend in de marge ten gunste van MAS-IPSP toen de telstand-uitslag werd hervat. De OAS rapporteerde “diepe bezorgdheid en verrassing over de drastische en moeilijk te verklaren verandering in de trend van de voorlopige resultaten.” De OAS hanteerde een nieuwe benadering in haar fraudeanalyse, en beweerde dat grote afwijkingen in gegevens die respectivelijk vóór en na de afsluiting werden gerapporteerd, op potentieel bewijs van fraude zouden wijzen.
Maar de statistische analyse achter deze bewering is problematisch
Het OAS-rapport is gedeeltelijk gebaseerd op forensisch bewijs dat volgens OAS-analisten wijst op onregelmatigheden, waaronder aantijgingen van vervalste handtekeningen en wijziging van telbladen, een gebrekkige bewakingsketen en een stopzetting van de voorlopige stemuitslagen. Cruciaal is dat de OAS beweerde, dat met betrekking tot de stopzetting van de voorlopige stemming “een onregelmatigheid op die schaal een bepalende factor is in de uitkomst” in het voordeel van Morales, dat fungeerde als het primaire kwantitatieve bewijs voor hun beweringen over “duidelijke manipulatie” van het TREP-systeem … dat invloed had op de resultaten van zowel dat systeem als de uiteindelijke telling. “
We evalueren niet of deze onregelmatigheden wijzen op opzettelijke interferentie – of wijzen op de problemen van een ondergefinancierd systeem met slecht opgeleide verkiezingsfunctionarissen. In plaats daarvan geven we commentaar op de statistische gegevens.
Aangezien Morales de drempel van 40 procent had overschreden, was de hamvraag of zijn stem-meting 10 procentpunten hoger was dan die van zijn naaste concurrent. Zo niet, dan zou Morales gedwongen worden tot een tweede verkiezing tegen zijn naaste concurrent – voormalig president Carlos Mesa.
Onze resultaten waren eenvoudig. Er lijkt geen statistisch significant verschil in de marge te zijn voor en na het stoppen van de voorlopige stemming. In plaats daarvan is het zeer waarschijnlijk dat Morales de marge van 10 procentpunten in de eerste ronde overtrof.
Hoe zijn we daar gekomen? De OAS-benadering is gebaseerd op dubbele veronderstellingen: dat de onofficiële telling nauwkeurig de continu gemeten stem weerspiegelt, en dat gerapporteerde kiezersvoorkeuren niet variëren op het tijdstip van de dag. Als deze veronderstellingen waar zijn, kan een verandering in de trend om één partij in de loop van de tijd te begunstigen, mogelijk wijzen op fraude.
De OAS haalt geen eerder onderzoek aan dat aantoont dat deze veronderstellingen gelden. Er zijn redenen om aan te nemen dat kiezersvoorkeuren en rapportage in de loop van de tijd kunnen variëren: bijvoorbeeld met mensen die later op de dag werken. Gebieden waar arme kiezers zijn geclusterd, hebben mogelijk langere lijnen en minder mogelijkheden om snel totalen te tellen en te rapporteren. Deze factoren kunnen heel goed van toepassing zijn in Bolivia, waar de infrastructuur en het inkomen tussen stedelijke en plattelandsgebieden ernstige verschillen vertonen.
Was er een discontinuïteit tussen de getelde stemmen voor en na de onofficiële telling? Zekerheden, discontinuïteiten kunnen het bewijs zijn van geknoei. In Rusland, bijvoorbeeld, is een bewering dat lokale verkiezingsfunctionarissen stembussen vullen om vooraf ingestelde doelen te bereiken.
Als de OAS-bevinding correct was, zouden we een stemmarge piek ten gunste van Morales verwachten, kort nadat de voorlopige stemming stopte – en de resulterende verkiezingsmarge ten opzichte van zijn naaste concurrent zou te groot zijn om uitgelegd te worden, door zijn prestaties voordat de voorlopige telling stopte. We zouden andere anomalieën kunnen verwachten, zoals plotselinge stemveranderingen voor Morales van districten die eerder minder geneigd waren om op hem te stemmen.
We hebben geen enkel bewijs gevonden voor deze afwijkingen, zoals deze figuur laat zien. We vinden een correlatie van 0,946 tussen de marge van Morales’ tussen-resultaten voor en na de cutoff in districten geteld voor en na de cutoff. Er is weinig waarneembaar verschil tussen de terreinen in de resultaten voor en na het stoppen van de telling, wat suggereert dat er geen significante onregelmatigheden waren. Wij en andere wetenschappers in het veld hebben contact opgenomen met de OAS voor commentaar; de OAS reageerde niet.
We hebben ook 1.000 simulaties uitgevoerd om te zien of het verschil tussen de stemmen van Morales en de telling voor de tweede plaatskandidaat kon worden voorspeld, met alleen de stemmen die waren geverifieerd voordat de voorlopige telling stopte. In onze simulaties hebben we geconstateerd dat Morales een voorsprong van minimaal 10,49 punten op zijn naaste concurrent kon verwachten, meer dan de noodzakelijke drempel van 10 procentpunten om regelrecht te winnen. Nogmaals, dit suggereert dat elke verhoging van de marge van Morales na het stopzetten van de voorlopige uitslagen volledig kan worden verklaard door de reeds getelde stemmen.
Er is geen statistische ondersteuning voor claims van stemfraude
We kunnen geen enkel statistisch bewijs van fraude vinden – de trends in de voorlopige telling, het ontbreken van een grote sprong in ondersteuning voor Morales na de stopzetting, en de omvang van de marge van Morales lijken allemaal legitiem. Al met al lijken de statistische analyse en conclusies van de OAS erg gebrekkig.
Eerder onderzoek dat hier in de Monkey Cage is gepubliceerd, toont aan dat economische en raciale verschillen het moeilijk maken om de kiezersregistratie in de Verenigde Staten te verifiëren, wat resulteert in een hoger gebruik van voorlopige stembiljetten bij democraten – en meer steun voor democratische kandidaten bij stemmen die na de verkiezingsdag worden geteld. Volgens de OAS-criteria voor fraude is het mogelijk dat Amerikaanse verkiezingen, waarbij stemmen die later worden geteld meer Democratisch neigen te worden, ook als frauduleus kunnen worden geclassificeerd. Natuurlijk is verkiezingsfraude een serieus probleem, maar vertrouwen op niet-geverifieerde tests als bewijs van fraude vormt een serieuze bedreiging voor elke democratie.
NOTE (redaktie): Om deze berekening en onderbouwing eenvoudiger te kunnen volgen, hebben we het Engelstalige begrip ‘count’ niet vertaald in ‘telling’, maar in ‘voorlopige (stem)uitslagen’. Het begrip ‘cutoff’ hebben we onvertaald gelaten. Het betekent o.i. ‘stopzetting van de voorlopige uitslagen’
Topfoto: President Evo Morales (C) greets supporters before voting in Villa 14 de Septiembre, Bolivia, during the general elections on Oct. 20, 2019. | Photo: EFE