Bron: Mision Verdad 10 maart 2021 (SP),
 orinocotribune 10 maart 2021 (EN) ~~~

Herinnert u zich dat president Hugo Chávez in 2005, na de orkanen Katrina en Rita die de Verenigde Staten teisterden – wat leidde tot een stijging van de stookolieprijzen en een tekort aan brandstof – het Venezuela-CITGO Heating Oil Program in het leven riep om meer dan 200.000 Amerikaanse gezinnen met een laag inkomen in grote nood te helpen?

Daarentegen verklaarde Elliott Abrams in oktober 2020 dat “we proberen de export van ruwe olie door het Maduro-regime in Venezuela te stoppen, en een van de manieren om dat te doen is door te voorkomen dat mensen die olie inwisselen voor verschillende producten”.
Hij verwees naar diesel, een primair product voor de economie van Venezuela [en van elk ander land].

Deze achterlijke praktijk in buitenlandbeleid illustreert het enorme verschil in deze twee benaderingen.

Het idee van Abrams om de beperking van handelstransacties van diesel te laten escaleren door unilaterale dwangmaatregelen (UCM), heeft zijn verdedigers. Eind februari 2021 verklaarde James Story dat hij geen voorstander was van opheffing van “sancties” op de uitwisseling van olie voor brandstoffen zoals diesel.

De bedrijven die deelnamen aan de uitwisseling, ook wel swaps genoemd, waren Repsol, Reliance en Eni. Zij hebben in de eerste helft van 2020 in totaal 1,35 miljoen vaten diesel verzonden, waarbij de laatste zending door Reliance in november van vorig jaar.

Voordat deze dwangmaatregelen werden uitgevoerd, werd in de westerse pers al gepubliceerd dat deze optie op tafel lag. Daarom stuurden zakenlieden en organisaties, samen met het [anti-Chavista] Washington Office for Latin America (WOLA), een brief in reactie op deze aanstaande nieuwe “sancties” gericht aan Mike Pompeo en Steve Mnuchin, die op dat moment respectievelijk de functie van minister van Buitenlandse Zaken en minister van Financiën vervulden.’

Screenshot van de brief van WOLA aan Mike Pompeo en Steven Mnuchin in 2020. Bestandsfoto.

In de brief uitten zij hun ongerustheid en adviseerden zij om uitzonderingen te blijven toestaan voor het omwisselen van diesel voor ruwe olie. Evenzo wezen ze op enkele verhelderende gegevens, namelijk:

  • Bedrijven uit Europa en Azië zijn goed voor bijna 80% van de ruwe ladingen die Venezuela verlaten. Dit zou ongetwijfeld de economie van de landen in gevaar brengen.
  • In Venezuela wordt diesel vooral gebruikt voor de opwekking van elektriciteit en het vervoer van bulkgoederen, waaronder voedsel, medicijnen en humanitaire hulpgoederen. De gevolgen zouden verwoestend zijn voor de bevolking.
  • Diesel wordt gebruikt door elektrische noodgeneratoren die worden gebruikt in de privéklinieken en openbare ziekenhuizen van het land, waaronder generatoren die worden verscheept door het Internationale Rode Kruis en de Rode Halve Maan.
  • Volgens gegevens van 2018 werd 85% van het dieselverbruik gebruikt voor vrachtvervoer en 15% voor personenvervoer. Meer dan 70% van de Venezolaanse bevolking is afhankelijk van het openbaar vervoer om voedsel en medicijnen te kopen.
  • De voedselsector zou tot stilstand kunnen komen. Zware vrachtwagens zijn afhankelijk van diesel voor het vervoer van voorraden van havens en luchthavens naar steden, en voor het vervoer van dieren.
  • De elektriciteit in Venezuela wordt opgewekt met waterkracht en thermische bronnen, waarbij diesel de essentiële brandstof is voor het opwekken van elektriciteit.
  • Ook de gasproductie en -voorziening zou getroffen worden.

Aan het eind van de brief maakten zij hun standpunt tegen de Venezolaanse regering duidelijk en vroegen zij om rekening te houden met de aanbevelingen van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN, Michelle Bachelet. “Vandaag ondervinden de Venezolanen reeds de gevolgen van de expliciete pogingen van de regering van de Verenigde Staten om de levering van benzine aan het land te beperken,” besloot de brief.

Zoals deze brief meer dan 100 organisaties en individuen samenbracht, hebben ook andere analisten over olievraagstukken in het land commentaar geleverd op de gevolgen van de eenzijdige dwangmaatregelen op de invoer van diesel, zoals professor en econoom Carlos Mendoza Potellá, die opmerkte dat “de invoer van diesel op dit moment van vitaal belang is, omdat het de levensader is van het economische apparaat, dat de economie aandrijft, dat de landbouw- en veeteeltsector, de industrie en de handel aandrijft.”

Zelfs de anti-Chavistische econoom Francisco Rodríguez heeft al een tijdje geleden commentaar gegeven op de gevolgen, waaruit blijkt dat er binnen de Venezolaanse oppositie geen consensus bestaat over het verhaal van de blokkade:

Blijkbaar geeft de regering Biden een signaal dat wijst op een mogelijke hervatting van de ruil van ruwe olie voor diesel. In januari vertelde de pas benoemde minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken aan de pers dat hij de druk op Venezuela steunt, maar gelooft dat ze kunnen “proberen om het in termen van humanitaire hulp te doen.”

Het is algemeen bekend dat de olie-industrie van elk land afhankelijk is van de activiteiten van de internationale handel. Het verbieden of beperken van een dergelijk proces is erop gericht de goede werking ervan te verstoren.

De oplossing voor de geleidelijke escalatie van UCM tegen Venezuela kan niet alleen gericht zijn op het aanvragen van licenties of vergunningen inhouden. Een land kan niet onder het juk komen te zitten van degenen die menen dat zij uitzonderlijk zijn, alleen omdat hun plannen niet worden nageleefd. Dit is in strijd met alle bepalingen van het internationaal recht en multilaterale niet-aanvalsverdragen.

Gezien de aandacht voor vergunningen in het algemeen, bleek uit het recente rapport van het United States Government Accountability Office (GAO) onder meer dat het Amerikaanse ministerie van Financiën niet systematisch informatie bijhoudt of analyseert om terugkerende problemen bij het opleggen van “sancties” te identificeren. Zij “beperken” zich ertoe ervoor te zorgen dat de UCM’s de humanitaire hulp niet onderbreken [maar zij erkennen de nefaste gevolgen ervan voor de economie van Venezuela].

Er zijn talloze rapporten, bewijzen, aanklachten en verklaringen van autoriteiten van multilaterale organen die de werkelijke gevolgen van “sancties” voor de Venezolaanse bevolking aantonen. De huidige leiders van de VS weten dit heel goed. De omslachtige aanpak van deze “sanctiekwestie” zou onbekwaam genoemd kunnen worden, maar maakt deel uit van de humanitaire showbusiness die zij pretenderen te bevorderen.

Topfoto: Voormalig plaatsvervanger Guaidó droeg het Venezolaanse eigendom CITGO illegaal over aan de Amerikaanse regering (Foto: Boston Globe).


Eerdere berichten in dit archief:

Over echte Humanitaire hulp versus die van de VS en Nederland