Bron: Ron Ridenour CovertAction Magazine 10 april 2021 ~~~
Sinds de door ex-president Rafael Correa gesteunde presidentskandidaat, Andrés Arauz, op 7 februari (eerste ronde) de eerste plaats won met 32,7% van de stemmen voor de nationale verkiezingen, probeert de door de VS gesteunde Pachakutikandidaat, de inheemse eco-activist Yaku Pérez, Arauz in diskrediet te brengen en te verhinderen dat hij deelneemt aan de tweede ronde van 11 april.
De aanvankelijke conclusie van de Nationale Kiesraad (CNE) voor de tweede plaats was 20,1% voor Pérez en 19,5% voor bankier Guillermo Lasso, voormalig hoofd van Coca Cola in Ecuador. Dit veranderde na vier dagen van nauwgezette telling: Lasso eindigde op de tweede plaats met 19,74% en Pérez op de derde plaats met 19,38%.
De Confederatie van Inheemse Nationaliteiten van Ecuador (CONAIE), opgericht in 1986 om de inheemse landrechten, hun cultuur en taal te vertegenwoordigen, is de grootste inheemse organisatie in het land. Haar politieke vleugel, Pachakutik Plurinational Unity Movement – New Country (MUPP of Pachakutik), steunde Pérez.
Yaku Sacha Pérez Guartambel is de zoon van campesino-ouders uit het Andesgebied. Hij veranderde zijn naam, Carlos, in Yaku Sacha, “bergwater” in zijn moedertaal Kichwa. Hij is niet de linkse, eco-socialist die hij soms beweert te zijn.
“Pachakutik is nauw verbonden met NGO’s die door Washington en EU-lidstaten worden gefinancierd. De leiders van de partij zijn opgeleid door het door de Amerikaanse regering gefinancierde National Democratic Institute (NDI), een CIA-tak die opereert onder de auspiciën van de National Endowment for Democracy (NED),” schreef onderzoeksverslaggever Ben Norton.
“De NED vermeldt publiekelijk meer dan 5 miljoen dollar aan subsidies voor ngo’s in Ecuador, alleen al in de jaren van 2016 tot 2019. Met veel van dit geld zijn anti-Correa oppositiegroepen zoals Pachakutik en haar bondgenoten gefinancierd.”
Guillermo Lasso leidt de kapitalistische partij Creating Opportunities (CREO-PSC). Lasso is de belangrijkste oprichter van de centrumrechtse CREO, en stelde zich in 2013 kandidaat voor het presidentschap ervan. Bij deze verkiezingen fuseerde CREO met de Sociaal Christelijke Partij (PSC). De PSC werd opgericht in 1951 en heeft zich in heel Latijns-Amerika en Europa aangesloten bij centrumrechtse partijen.
Eenentachtig procent van de 13 miljoen geregistreerde kiezers bracht zijn stem uit. Ecuador heeft een bevolking van 17,3 miljoen mensen, waarvan 1,1 miljoen inheems zijn.
Gedurende twee maanden campagne voeren in de tweede ronde, manoeuvreerde Pérez om zijn doel te bereiken: Arauz te demoniseren. Hij kreeg daarbij de hulp van de zittende president Lenin Moreno, de regering van de Verenigde Staten, de leiding van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), de rechtse regering van Colombia die in drugs handelt, en verwarde Amerikaanse/Europese intellectuelen die sympathiseren met de inheemse bevolking maar identiteitspolitiek verkeerd interpreteren met rechtvaardigheid en gelijkheid voor iedereen.
Ondanks al deze elitekrachten zag het er vanaf 3 april naar uit dat Arauz, de eerste presidentskandidaat van de nieuwe socialistische partij, Unie van Hoop (UNES), de meeste kans maakt om de meerderheid van de Ecuadoriaanse kiezers voor zich te winnen boven de op de tweede plaats staande kandidaat Guillermo Lasso. Na intern debat riep CONAIE op tot steun aan Pérez tijdens een bijeenkomst waar haar voorzitter, Jaime Vargas, en Arauz elkaar omhelsden.
Vargas zei dat de belangrijkste inheemse organisatie “officieel Andrés Arauz steunt”. Hij heeft “de absolute steun van de inheemse beweging”, aldus het grote Ecuadoraanse dagblad El Universo.
Deze motie van vertrouwen zou voldoende moeten zijn om de kandidaat van UNES de komende tweede ronde te laten winnen. CONAIE sub-coördinator Cecilia Velasque, een leider van Pachakutik, noemde deze beslissing echter “verraad”. Velasque riep de kiezers op om blanco stemmen in te leveren. In mei zal de verdeelde CONAIE interne verkiezingen houden.
Een verwarrende verkiezingscampagne
Tijdens deze verkiezingen waren er 16 kandidaten voor de functie van president/vice-president, en werd de gehele 137 zetels tellende wetgevende macht betwist. Volgens de cijfers van de eerste ronde zou de partij van Arauz 49 zetels hebben.
De vierde plaats werd ingenomen door een vermeende sociaal-democratische partij, de Linkse Democraten. Haar kandidaat, Xavier Hervas, behaalde 15,69% van de stemmen. In zijn jeugd was hij bakker; daarna ging hij landbouwingenieur studeren en steunde hij het kapitalistische beleid. Hij stelde publiekelijk voor een alliantie te vormen met Lasso en Pérez. Lasso ging akkoord.
Alianza PAIS-kandidaat Ximena Peña, de enige vrouw die kandidaat was, behaalde slechts 1,5% van de stemmen. In de eerste ronde van de verkiezingen van 2017 kreeg PAIS-kandidaat Lenin Moreno, toen gesteund door president Rafael Correa, 39% van de stemmen. Nadat Moreno sterk naar rechts afsloeg, splitste de partij zich op. Peña ging met Moreno, en de krachten van Correa vormden later UNES.
In augustus 2020 werd de 35-jarige econoom Arauz gekozen voor het presidentschap. Hij was Correa’s minister van Kennis en Menselijk Talent geweest (2015-17). Hij was van plan om Correa zijn vicepresident te maken, maar een rechtbank ontzegde Correa het recht om zich kandidaat te stellen voor een politiek ambt.
In april 2020 verklaarde een Ecuadoraanse rechtbank Correa schuldig aan corruptie en veroordeelde hem bij verstek tot acht jaar gevangenisstraf. Correa verbleef na het verraad van Moreno in België. Van daaruit ontkende hij elk vergrijp.
De rechtbank achtte Correa en 19 andere verdachten schuldig aan het aannemen van 7,5 miljoen dollar van particuliere bedrijven in ruil voor staatscontracten. De veroordeelden kregen een verbod van 25 jaar op elke politieke rol.
“Nou, dit was waar ze naar op zoek waren: het manipuleren van justitie om te krijgen wat ze nooit via de stembus konden krijgen,” grapte Correa. Hij heeft sindsdien besloten in België te blijven en de politieke wereld te verlaten, en geeft de voorkeur aan schrijven.
Als president ontsloeg Lenin Moreno de CNE (Kiesraad) van Correa aanhangers. Sommige huidige CNE-leden zijn aanhangers van Lasso of Pérez. De voorzitter, Diana Atamaint, is lid van de partij van Pérez.
Op 12 februari, na de herziening van de tweede plaats, werd bekendgemaakt dat de CNE van plan was een gedeeltelijke hertelling van de uitgebrachte stemmen uit te voeren, nadat Pérez ongefundeerde beschuldigingen van fraude bij het tellen van de stemmen had geuit.
De voorzitter van de CNE, Atamaint, had blijkbaar niet naar al haar leden geluisterd. Zij had een privé-ontmoeting gehad met Pérez en Lasso en besloot in te gaan op het verzoek van Pérez om ongeveer 40% van alle stemmen in 17 van de 24 nationale provincies te hertellen, waarbij de gebieden waar Pérez het slecht had gedaan eruit werden gelicht, hetgeen de verdenking van mogelijke oplichting deed rijzen.
De volgende dag maakte de CNE bekend dat slechts twee van de vijf leden voor een hertelling hadden gestemd. Atamaint verklaarde dus, met boter op haar hoofd, dat er “helaas” geen hertelling zou komen.
Pérez is niet alleen een “eco-activist” die zich concentreert op het voorkomen van mijnbouw op inheems grondgebied, maar hij is ook advocaat. Hij gebruikte zijn vaardigheden om andere middelen te vinden om een eerlijke tweede verkiezingsronde te voorkomen.
Lasso wilde zich verenigen met Pérez om Arauz in de tweede ronde te verslaan. Pérez leek het daar eerst mee eens te zijn, maar veranderde toen van gedachten. Op 17 februari tweette Pérez een verwarrend bericht. Nadat Pérez vier jaar lang de politieke agenda van Lasso’s partij had gesteund, die dicht bij de zijne lag, haalde hij uit naar de bankier en zei dat zijn inheemse aanhangers “nooit zijn corruptie zullen steunen”. Hij beweerde dat Lasso en zelfs de CNE fraude hadden gepleegd.
Dit legde de basis voor overheidsingrijpen. Na een gesprek met de Amerikaanse ambassadeur in Ecuador, stuurde president Moreno zijn Comptroller Generaal Pablo Celi om het computersysteem van CNE te inspecteren. Arauz en Lasso, alsmede het Netwerk van Verkiezingswaarnemers, verwierpen deze tactiek en bekritiseerden de poging om de verkiezingskalender met technologische uitvluchten te beïnvloeden.
“Kopieën maken van de tel- en hertellingsbestanden is iets normaals, maar de computerapparatuur meenemen en de stembusgang belemmeren is een aanslag op de democratie”, aldus Arauz. UNES zal zijn burger-onderzoekers sturen om het proces te controleren, en de partij waarschuwde dat de democratie echt wordt bedreigd.
“Het land heeft ons nodig, verenigd op hetzelfde front om van Ecuador een land van kansen te maken,” voegde Lasso eraan toe, en hij verwierp de inmenging van de regering Moreno in verkiezingszaken.
De CNE heeft haar activiteiten stopgezet nadat zij de controle-eis van Comptroller Celi had ontvangen. Hij verklaarde dat het proces in minder dan drie weken zou moeten zijn afgerond en geen invloed zou mogen hebben op de stembusgang van 11 april.
Ben Norton meldde: “De overweldigende overwinning van de linkse oppositie zette het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, de rechtse regering van buurland Colombia en de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) ertoe aan zich te mobiliseren om te voorkomen dat [Arauz] zijn ambt zou aanvaarden.”
De hertelling zou “onder toezicht staan van de OAS, die in november 2019 een militaire coup pleegde tegen de gekozen regering van Bolivia.”
“Het hoofd van de OAS-verkiezingsmissie in Ecuador, Isabel de Saint Malo, de conservatieve voormalige vice-president van Panama, was nauw betrokken bij de door de VS geleide couppoging tegen Venezuela, en werkte nauw samen met Juan Guaidó en de pro-Washington Lima Groep. Guaidó had zichzelf tijdens een nieuwsconferentie tot president uitgeroepen zonder te zijn gekozen.
“De OAS verspreidde leugens over de verkiezingen van Bolivia in oktober 2019 en beschuldigde de regering ten onrechte van fraude. Nu verspreidt de Colombiaanse regering een opmerkelijk gelijkaardige reeks leugens over de verkiezingen in Ecuador en de kandidaat die op de eerste plaats komt, Arauz,” schreef Norton.
Julie Chung, waarnemend assistent-secretaris van het Bureau of Western Hemisphere Affairs (Bureau voor Westelijk Halfrond-aangelegenheden) van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de regering-Biden, tweette:
“De regering van de VS is verheugd over de aankondiging van 12 februari door de [CNE] om de stemmen in 17 provincies van de presidentsverkiezingen van 7 februari in Ecuador te controleren. Hierdoor kan het verkiezingsproces doorgaan met verbeterde garanties voor zowel de kandidaten als de burgers.”
Tegelijkertijd greep de rechtse regering van Colombia, Iván Duque, in. Het stuurde het hoofd van zijn justitieafdeling, Francisco Barbosa, naar Ecuador met de bewering dat Arauz was gefinancierd door “Uriel”, een guerrillaleider van het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN). De leugen kwam aan het licht door de evaluatie van een vervalste virale video door taalkundige en forensische deskundigen.
Zelfs de ex-president van Colombia, Ernesto Samper (1994-98), waarschuwde dat de regering van zijn land in een complot met de OAS zat om de verkiezingsoverwinning van Arauz te stelen. Op 13 februari schreef de liberaal:
“Ik kan bevestigen dat deze beweringen laster zijn en deel uitmaken van een vuil spel dat radicaal-rechtse sectoren uit beide landen organiseren, van binnen Colombia, om zich te mengen in de tweede ronde van de Ecuadoraanse presidentsverkiezingen.”
Ondanks het feit dat de leugen aan het licht is gebracht, gaan de rechtervleugel van Ecuador en Pérez door met het verspreiden van het valse nieuws. Zij hopen blijkbaar dat als UNES de verkiezingen wint, deze door een samenzwering van Pérez en de as VS/OAS/Colombia als frauduleus zullen worden bestempeld en het voor UNES moeilijk zullen maken om te regeren. De gevolgen zouden “regime change” zijn zoals gewoonlijk.
Nog een andere truc van Pérez is het besmeuren van de waarheidsgetrouwheid van de uitstekende journalist Ben Norton door schadelijke beschuldigingen te uiten zonder enig bewijs.
“Een verzameling van coup-ondersteunende academici lobbyt om de feitelijke journalistiek van The Grayzone te censureren die Ecuador’s presidentskandidaat Yaku Pérez ontmaskert. Pérez is een zelfverklaard milieuactivist van een door de Amerikaanse regering gesteunde partij die talrijke rechtse staatsgrepen in Latijns-Amerika heeft gesteund, xenofobe samenzweringen heeft geopperd en arme mensen in zijn land heeft gedemoniseerd,” zei Norton.
“De academici hebben een misleidende en verdraaide open brief gepubliceerd waarin mijn feitelijke verslaggeving op flagrante wijze verkeerd wordt weergegeven en waarin ik op absurde wijze word afgeschilderd als ‘racist en vrouwenhater’, gebaseerd op absurde insinuaties en regelrechte onwaarheden.
“Naast het gebruik van een litanie van ongefundeerde lasterpraatjes, namen de academici hun toevlucht tot een wild scala van aantoonbaar valse beweringen die werden tegengesproken door hetzelfde artikel dat zij proberen te censureren.
“In de open brief van de academici werd de linkse website Monthly Review opgeroepen een op 10 februari gepubliceerd verslag in te trekken. Het verhaal was een herdruk van een artikel dat een paar dagen eerder was gepubliceerd op The Grayzone, getiteld “Hoe Ecuador’s door de VS gesteunde, coup-steunende ‘ecosocialistische’ kandidaat Yaku Pérez de rechterzijde helpt.”
“Monthly Review bezweek prompt onder de censuurcampagne en verwijderde het artikel van haar website. [1]
“De open brief richt zich niet alleen tegen mijn verslaggeving, maar ook tegen Denis Rogatyuk, medewerker van The Grayzone, en roept Jacobin Magazine op een artikel van hem te censureren, waarin hij de reactionaire opvattingen en politieke staat van dienst van Pérez documenteert.
“De diatribe van de academici is een wanhopige verdediging van Yaku Pérez, waarbij de kandidaat op flagrante wijze wordt vergoelijkt en alle ongemakkelijke feiten die uit mijn verslaggeving naar voren zijn gekomen, worden weggelaten – zoals Pérez’s steun voor de militaire coup van 2019 in Bolivia; zijn steun voor de zachte coup tegen de regering van de Braziliaanse Arbeiderspartij; zijn gejuich voor gewelddadige, door de VS gesteunde gesteunde couppogingen tegen linkse regeringen in Venezuela en Nicaragua; zijn classistische afkeuring van arme mensen in zijn land; zijn racistische ophitsing tegen Venezolaanse immigranten, en zijn herhaalde echo van een ontkrachte rechtse samenzweringstheorie gericht tegen Ecuador’s leidende socialistische kandidaat.”
“Yaku Pérez’s vrouw en campagne-adviseur, Manuela Picq, is een vooraanstaande Frans-Braziliaanse academica met nauwe banden met enkele van dezelfde geleerden die de brief ondertekenden. In feite is Picq’s eigen moeder, Lena Lavinas, een ondertekenaar, en was betrokken bij een soortgelijke denunciatoire open brief een week eerder, waarin high-profile aanhangers van de zachte coup van 2016 die de democratisch gekozen linkse regering van Brazilië omver wierp.”
Valse profeet Yaku Pérez steunt tegenrevoluties
Het activisme van Pérez is gebaseerd op het beperken van mijnbouw en fossiele brandstoffen. Hij besloot advocaat te worden om te voorkomen dat internationale mijnbouwbedrijven op rechterlijk bevel zouden gaan boren, vooral in inheemse gebieden. Om dit te doen, heeft hij ook geholpen veel mensen te mobiliseren in legitieme protesten. Tegelijkertijd is hij bevriend met en steunt hij zakenlieden, en neemt hij aalmoezen aan van de Amerikaanse regering.
Pérez “steunde staatsgrepen in Bolivia, Brazilië, Venezuela en Nicaragua. . . . Pachakutik en zijn zogenaamd ‘linkse’ milieucampagne wordt gepromoot door rechtse bedrijfslobbyisten,” schreef Norton.
In november 2016 prees Pérez de door de VS gesteunde “zachte staatsgreep”, die de linkse regering van de Arbeiderspartij in Brazilië uit de macht haalde, terwijl hij ook een rechtse juridische oorlogscampagne tegen de progressieve president van Argentinië, Cristina Fernández de Kirchner, goedkeurde.
“Corruptie maakte een einde aan de regeringen van Dilma [Rousseff] en Cristina,” tweette Pérez goedkeurend. “Nu hoeven alleen Rafael Correa en [de Venezolaanse president] Maduro nog maar te vallen. Het is slechts een kwestie van tijd.” In een andere tweet schreef hij: “Arauz is de Maduro van Ecuador.”
“Pérez’s ogenschijnlijk progressieve ideologie zit vol tegenstrijdigheden. Terwijl (de Correista-kandidaat) Arauz heeft voorgesteld om $1000 cheques te geven aan een miljoen arbeidersgezinnen in Ecuador, heeft Pérez het plan aangevallen met het argument dat arme burgers ‘al het geld op één dag aan bier zouden uitgeven’,” schreef Norton.
Leonidas Iza Salazar, een Kichwa-Panzaleo en voorzitter van MICC (Inheemse en Boeren Beweging van Cotopaxi), waarschuwde dat, “rechtse activisten en leden van de conservatieve CREO partij van bankier Guillermo Lasso in Pérez’s binnenste kring zitten en hem adviseren”.
Pérez’s “eco-socialisme” beleid omvat het streven naar geldlingen van het IMF; het bevorderen van handelsbetrekkingen met de V.S. en het grootkapitaal; het verminderen van de rol van de regering in de sociale voorzieningen; en zelfs het verminderen van de rol van volksvergaderingen.
Sommige westerse ecologische organisaties echter, die het niet opnemen tegen het imperialisme of het socialisme niet steunen, zoals Extinction Rebellion, verzetten zich tegen de socialistische en anti-imperialistische UNES en steunen Pérez.
Beth Pitts is zo’n stem. Zij schrijft dat de huidige verkiezingen “de inheemse verdediger plaatst tegenover de voormalige president die hem gevangen heeft gezet, [en] een slagveld biedt voor twee tegengestelde ideologieën. Aan de ene kant, een uitbreiding van extractivisme en autoritarisme. Aan de andere kant, een baanbrekende stap naar een meer democratische en ecologische toekomst voor Ecuador.”
De meest pertinente conclusie over dergelijke tegenstellingen, en binnen de Ecuadoriaanse “Identiteitspolitiek” van vandaag, is ongetwijfeld hoe Ben Norton zijn stuk afsloot:
“De Verenigde Staten zijn wanhopig om te voorkomen dat de socialistische golf die Latijns-Amerika in het eerste decennium van de 21e eeuw overspoelde, terugkomt. En in de poging van Washington om het tij te keren, zijn ‘eco-socialistische’ figuren als Yaku Pérez perfecte instrumenten.”
Lenin Moreno voert campagne voor Pérez
Lenin Moreno kwam uit een linkse middenklasse mestizo familie. Zijn vader, die senator werd, bewonderde Vladimir Lenin en noemde zijn zoon naar hem. Deze Lenin studeerde bestuurskunde en psychologie. In 1998 werd hij neergeschoten bij een overval en verloor zijn vermogen om te lopen. Sindsdien zit hij in een rolstoel.
Binnen enkele maanden na het winnen van de verkiezingen van 2017, begon Moreno af te stappen van zijn verkiezingsplatform, waardoor een vete met ex-president Correa ontbrandde. Moreno draaide verschillende belangrijke stukken wetgeving terug die door de regering-Correa waren aangenomen en die gericht waren tegen rijke individuen en banken. Hij stond grotere winsten toe voor nationale en internationale bedrijven door minder belasting te betalen, en liet hen mijnen ontginnen in gebieden die beschermd worden door de ecologische basiscultuur van de inheemse bevolking. [2]
In februari 2019 kondigde Moreno aan dat hij een lening van meer dan 10 miljard dollar had verkregen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank.
Het team van de Amerikaanse Special Counsel Robert Mueller onderzocht een ontmoeting tussen voormalig Trump-campagnevoorzitter Paul Manafort en president Moreno in Quito kort nadat hij president was geworden.
Moreno sprak met Manafort over het verwijderen van WikiLeaks-oprichter Julian Assange uit de Ecuadoriaanse ambassade in Londen, in een complot om hem uitgeleverd te krijgen aan de Verenigde Staten. Correa had Assange in 2012 het staatsburgerschap en politiek asiel verleend.
In juni 2018 had Moreno een ontmoeting met vicepresident Mike Pence om “veiligheidsmaatregelen” met de VS vast te stellen, waaronder de aankoop van wapens, radarsets, zes helikopters, evenals het delen van militaire training en inlichtingen. Ze spraken ook over de wederzijdse dreiging van Julian Assange.
In augustus 2018 trok Moreno Ecuador terug uit de Bolivariaanse Alliantie voor de Volkeren van Ons Amerika (ALBA).
In januari 2019 steunde Moreno de Venezolaanse oppositieleider en zelfverklaard president Juan Guaidó. Kort daarna keurde het IMF een lening van 4,2 miljard dollar voor Ecuador goed. Vervolgens keurde de Wereldbank het Social Safety Net Project voor Ecuador goed, een lening van 350 miljoen dollar bedoeld om arme huishoudens te helpen, die in 30 jaar moest worden terugbetaald.
Op 11 april 2019 trok Moreno het staatsburgerschap en asiel van Assange in, waardoor de Britse politie hem uit de ambassade kon slepen. Rechters gooiden hem in een maximaal afgesloten gevangenis waar hij nog steeds zit. De politie liet al zijn bezittingen achter in de ambassade; WikiLeaks-documenten en zijn juridische documenten werden vervolgens overgedragen aan de Amerikaanse inlichtingendienst.
Medio 2019 heeft Moreno de diplomatieke positie van Ecuador nog dichter bij de Amerikaanse dominantie gebracht door het gebruik van een militaire landingsbaan op de Galápagos-eilanden toe te staan, naar verluidt om drugshandel en illegale visserij in de gaten te houden. Charles Darwin had het ecosysteem van de Galápagos eilanden bestudeerd, wat een essentieel onderdeel werd van zijn evolutietheorie. Correa beschuldigde de regering ervan te capituleren voor de druk van de VS. Moreno’s regering kreeg te maken met protesten van milieuactivisten bij de luchtmachtbasis op de Galápagos-eilanden.
In september 2019 protesteerden pro-choice demonstranten tegen voorgestelde wetgeving, die de strenge abortuswetten van het land zou hebben versoepeld om abortus in het geval van verkrachting mogelijk te maken. De wetgeving haalde het niet.
Op 2 oktober 2019 schafte Moreno de brandstofsubsidies af, wat leidde tot de grootste en langste protesten in zijn ambtstermijn. De regering verloor de controle over de hoofdstad en verplaatste haar hoofdkwartier van Quito naar Guayaquil. De verslagen lopen uiteen, maar tussen zeven en elf mensen werden gedood, tot 1500 gewond en 2100 gearresteerd tijdens het verzet, dat Moreno dwong de subsidies te herstellen.
Moreno genoot een populariteitscijfer van maar liefst 77% kort na zijn verkiezing in 2017. Begin 2018 daalde zijn goedkeuring tot 69%. Na de Ecuadoriaanse protesten van oktober 2019 bereikte Moreno een all-time low approval rating van 7%. Hij besloot zich niet opnieuw verkiesbaar te stellen.
In weer een ander onderzoeksartikel schreef Ben Norton:
“Terwijl [Moreno’s] regering druk bezig was met het hardhandig aanpakken van links in Ecuador, was Lenin Moreno zelf in de Verenigde Staten. Slechts twee weken voor de verkiezingen, bezocht hij Washington-DC voor een aantal dagen.”
Moreno had een aantal ontmoetingen met machtige personen, waaronder:
- de directeur voor het Westelijk Halfrond van de Nationale Veiligheidsraad van de VS, Juan Sebastian Gonzalez, een speciale assistent van President Joe Biden;
- de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), Luis Almagro, die mede toezag op een staatsgreep tegen de democratisch verkozen socialistische regering van Bolivia in 2019;
- de directeur van het IMF, Kristalina Georgieva;
- de havikistische Amerikaanse senatoren Bob Menendez (D-NJ) en Ben Cardin (D-MD);
- en de president van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank, Maurico Claver-Carone.
Aangemoedigd door het imperium, blijft Perez proberen de verkiezing te stelen.
Hoewel de pogingen tot hertelling en inbeslagname van CNE computers mislukten, bleef Pérez volharden in zijn anti-democratische campagne.
Op 9 maart riep hij de tussenkomst in van de nationale kiesrechtbank (TCE). Opnieuw benaderde hij een verkiezingsautoriteit op persoonlijke titel.
“De door de VS gesteunde kandidaat wil een hertelling van de stemmen … [TCE] stemde in met de behandeling van een door kandidaat Yaku Pérez ingediend beroep tot hertelling van meer dan 20.000 stembiljetten uit de eerste ronde …”
“Het beroep vond plaats te midden van de controverse die was ontstaan na een vermeende ontmoeting tussen de inheemse kandidaat en TCE-rechter Ángel Torres in een privé-gebouw in Quito. Volgens de reglementen van het tribunaal mag een kandidaat geen ontmoetingen hebben met kiesrechters.”
Dezelfde dag dat TCE rechter Torres zei dat het Tribunaal de zaak zou onderzoeken, “heeft Ecuador’s derde presidentskandidaat, Yaku Pérez Guartambel, opgeroepen tot directe militaire interventie in het politieke systeem van zijn land, door te vragen om een zuivering van de verkiezingsautoriteiten en een nietigverklaring van de resultaten van de verkiezingen van 7 februari die hij verloor,” meldde Ben Norton.
“Pérez heeft ook geëist dat Ecuador’s corrupte en ondemocratische regering van Lenín Moreno onmiddellijk een gerechtelijk vonnis uitspreekt tegen de socialistisch georiënteerde kandidaat Andrés Arauz, die de eerste ronde van de presidentsverkiezingen met een verpletterende meerderheid won, in een poging om hem te diskwalificeren op basis van een reeds ontkrachte samenzwering waarin wordt beweerd dat hij geld heeft ontvangen van Colombiaanse socialistische guerrilla’s in het ELN.”
“In een bericht op zijn officiële Facebook-pagina op 9 maart onderschreef Pérez een uiterst controversieel artikel waarin wordt geëist dat het Ecuadoriaanse leger de macht overneemt, dat Arauz wordt berecht, dat alle leden van de Nationale Kiesraad worden vervangen en dat de eerste ronde van de verkiezingen ongeldig wordt verklaard.”
De volgende dag, 10 maart, verontschuldigde TCE-rechter Torres zich voor zijn privé-ontmoeting met Pérez.
Op 14 maart stemde de TCE unaniem (vier rechters) voor het afwijzen van Pérez’s verzoek om een hertelling, die zij als “subjectief” beschouwde en niet gebaseerd op bewijs van fraude. Hiermee kwam een einde aan de pogingen van Pérez en zijn partij Pachakutik om de verkiezingsdatum tegen te houden en een moeizame hertelling van de uitgebrachte stemmen op te leggen.
Op 16 maart stemde de vijf leden tellende CNE-meerderheid opnieuw tegen een hertelling. “Vice-voorzitter van de Nationale Kiesraad Enrique Pita zei dat hij betwijfelde of de oproep om stembiljetten ongeldig te maken van invloed zou zijn op het resultaat van de tweede ronde.”
De wanhopige verliezer had aanhangers opgeroepen hun stembiljetten ongeldig te maken, nadat hij de strijd om een hertelling had verloren.
Het Programma van UNES
Omdat Rafael Correa als politieke kandidaat werd afgewezen, koos UNES communicator en politiek analist Carlo Rabascall Salazar als vice-presidentskandidaat. Bij de lancering van zijn campagne veroordeelde hij het besluit van Moreno om tijdens het hoogtepunt van de coronavirus-pandemie een voorschot van 2 miljard dollar te betalen op de buitenlandse schuld. De middelen werden onttrokken aan de stelsels van volksgezondheid en onderwijs. Duizenden gezondheidswerkers werden tijdens deze pandemie ontslagen. Dit veroorzaakte het op één na hoogste sterftecijfer per hoofd van de bevolking ter wereld, na Peru.
Kort nadat de UNES-kandidaten Arauz-Rabascall de eerste ronde hadden gewonnen, stuurde Moreno een wetsvoorstel naar de Nationale Assemblee dat erop gericht was de Centrale Bank onder controle van particuliere belangengroepen te plaatsen. Arauz verwierp het wetsvoorstel ter “verdediging van de dollarisering”, dat door het bedrijfsleven gesponsorde personen in de raad van bestuur van de Centrale Bank van Ecuador zou plaatsen.
“Als deze pro-bankierswet wordt goedgekeurd, zal de volgende regering geen effectieve instrumenten hebben om positieve veranderingen door te voeren op gebieden als kredietbeheer”, aldus Arauz.
De belangrijkste vierjarendoelstellingen van UNES zijn:
- Rechtvaardigheid voor het leven en de reproductie van het leven
- Participatieve en op overleg gebaseerde democratische rechtvaardigheid
- Productieve en economische rechtvaardigheid
- Rechtvaardigheid tussen generaties
- Mondiale rechtvaardigheid, soevereiniteit en integratie
- De-koloniale, pluri-nationale en inter-culturele rechtvaardigheid
- Ecologische rechtvaardigheid en energietransitie
- Gelijke kansen voor vrouwen en uitgesloten groepen
- Digitale rechtvaardigheid en de nieuwe economie
- Cognitieve rechtvaardigheid
- Eerlijke en onpartijdige gerechtigheid
Toen het effect van de schunnige aanvallen van Pérez en de zijnen eenmaal was weggeëbd en de manipulaties door de regeringsautoriteiten grotendeels waren mislukt, gingen Arauz en Lasso weer over tot discussies en campagnes over echte politiek.
Zij debatteerden over de beste manier om een einde te maken aan de coronavirus-pandemie, over de vraag of een onbelemmerde “vrije markt”-economie superieur is aan door de staat gesteunde programma’s (vergelijkbaar met de New Deal sociaal-democratie), over gratis of betaald onderwijs en gezondheidszorg, over wat te doen met de waarde van de Ecuadoraanse dollar, over de betrekkingen met alle Amerikaanse landen, en over andere praktische zaken.
Het presidentschap van Rafael Correa heeft in de campagne geen centrale plaats ingenomen, maar zijn nalatenschap ligt de meeste Ecuadorianen na aan het hart – een groot deel van hen denkt met weemoed terug aan hem en aan de vooruitgang die hij de arbeidersklasse en de armen bracht.
Het presidentschap van Rafael Correa
De regeringen die aan Rafael Correa voorafgingen, voerden neoliberale bezuinigings- en privatiseringsprogramma’s door, waardoor ongelijkheid, armoede en werkloosheid enorm toenamen. Ecuador ontaardde in een van de armste en minst ontwikkelde landen in de regio. De armoede bereikte 56% van de bevolking. Twee miljoen mensen ontvluchtten het land tussen 1998 en 2003.
De burgerrevolutie in Ecuador kwam voort uit de afwijzing door de bevolking van het neoliberalisme en het neokolonialisme, vergelijkbaar met het Chavistische Venezuela en het Bolivia van Morales. De revolutie verwierp het kapitalisme niet volledig, maar verlegde de overheidsbudgetten van de rijken naar sociale programma’s en investeringen in infrastructuur ten voordele van de meerderheid.
Rafael Correa’s bewind (2007-17) werd gekenmerkt door een nieuwe grondwet, die de rechten van de inheemse bevolking bevorderde; nationalisatie van olie/gasbedrijven, die de winsten niet met de staat zouden delen; grootschalige uitgaven voor sociale voorzieningen en infrastructuurprojecten, evenals het in gebreke blijven bij buitenlandse leningen; en spanningen met de Amerikaanse regering, het leger en de bedrijven.
William Blum schreef in ‘Killing Hope’ dat de CIA in Ecuador “geïnfiltreerd was, vaak op de hoogste niveaus, in bijna alle politieke organisaties van betekenis, van uiterst links tot uiterst rechts. In vrijwel elk departement van de Ecuadoriaanse regering konden mannen gevonden worden die hoge en lage posities bekleedden en die samenwerkten met de CIA voor geld.”
Ecuador werd opgezadeld met de grootste Amerikaanse luchtmachtbasis in de regio, Manta, die een rol speelde in het moorddadige Plan Colombia, en in het afdwingen van de internationale banken- en bedrijvenheerschappij over Ecuador. De nieuwe grondwet van 2009, gebaseerd op een referendum, verbood alle buitenlandse militaire bases op Ecuadoraans grondgebied.
“We kunnen met de VS onderhandelen over een basis in Manta, als zij ons een militaire basis in Miami laten opzetten,” grapte Correa. Deze bases worden gebruikt om de Amerikaanse controle te verzekeren over de natuurlijke rijkdommen van andere naties, en het schoppen van een basis uit het land wordt vaak beantwoord met represailles van Washington. (In 2014 werd personeel van het Amerikaanse “defensie”-departement het land uitgezet).
Een jaar later hielden groepen politieagenten gewelddadige demonstraties tegen een wet die volgens hen hun uitkeringen verminderde. Correa probeerde in een politiekazerne met agenten te spreken, maar werd fysiek aangevallen. Nadat hij was overvallen door traangas, werd hij naar een politieziekenhuis gebracht waar hij in feite gevangen werd gehouden door de politie. De regering-Correa had de lonen bij de politie de afgelopen vier jaar verdubbeld. De wet zou de uitkeringen niet verlagen, maar eerder herstructureren. Dit “misverstand” werd gebruikt om het politieprotest te rationaliseren.
De meest extreme poging om Correa’s regering te destabiliseren kwam met een gewelddadige, door de VS gesteunde couppoging op 30 september 2010. Overlopers van de Ecuadoriaanse politie en het leger bezetten het parlement, blokkeren belangrijke straten, nemen staatsinstellingen over en ontvoeren Correa in feite.
Vijf mensen werden gedood bij de poging tot staatsgreep, en honderden raakten gewond. De oppositie van Ecuador slaagde er bijna in om de verkozen president uit de macht te zetten.
Pachakutik publiceerde een open oproep om Correa uit de macht te zetten en betuigde publieke steun aan de politie en soldaten die waren overgelopen. Desondanks mobiliseerden duizenden gewone Ecuadorianen zich om hem te verdedigen en omsingelden het ziekenhuis. Banden werden verbrand voor elk politiebureau, waardoor rook de lucht betrok. Burgers en soldaten bevrijdden hun president.
Veel inheemse volkeren en allianties waren woedend op MUPP en Pérez, en opnieuw toen hij in november 2019 de door de VS gesteunde militaire staatsgreep in Bolivia steunde. Toen Luis Arce in oktober 2020 de verkiezingen in Bolivia won, werden talrijke inheemse leiders van Ecuador uitgenodigd voor de inauguratie, maar Pérez niet. “Op de vraag waarom, werd duidelijk gemaakt dat Pérez werd gemeden omdat hij de staatsgreep had gesteund.”
Soortgelijke omstandigheden als bij de Ecuadoriaanse couppoging deden zich voor in Venezuela, op 11 april 2002. Rechtse groeperingen ontvoerden president Hugo Chávez en riepen een nieuwe regering uit, die onmiddellijk door de VS werd gesteund. Binnen 48 uur bevrijdden duizenden burgers en trouwe soldaten hun president.
Het jaar voor de couppoging tegen Correa slaagde een andere door de VS gesteunde coup in de oorspronkelijke “bananenrepubliek”, Honduras (november 2009).
President Barack Obama, die de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, erkende de militaire staatsgreep als de zoveelste “regeringswisseling” toen generaals, opgeleid door de Amerikaanse legerschool School of the Americas, de kapitalistische veeboer-president Manuel Zelaya omver wierpen.
Hij had maatregelen genomen om de sociale omstandigheden te verbeteren en zich aangesloten bij de progressieve alliantie ALBA – een grote zonde naar Amerikaanse maatstaven.
De coupplegers trokken zich vervolgens terug uit de progressieve alliantie.
Hugo Chávez en Fidel Castro stichtten in 2004 ALBA, in de hoop de regionale economische integratie te consolideren op basis van een visie van sociaal welzijn, ruilhandel en wederzijdse economische hulp. Correa heeft Ecuador in 2009 in ALBA opgenomen. De alliantie heeft zich sterk gemaakt tegen de Amerikaanse ondermijning in Latijns-Amerika en heeft betrekkingen aangeknoopt met Rusland, China en Iran.
Tussen de onafhankelijkheid van Spanje in de jaren 1830 en de Eerste Wereldoorlog kende Honduras 200 gewapende conflicten, waarvan de meeste te wijten waren aan de inmenging van de VS in de “bananenoorlogen” omwille van de winsten van de United Fruit Company.
Een belangrijk wapen in het arsenaal van de wereldpolitie is het afschuwelijke gebruik van foltering van mensen die de strijdkrachten van de Verenigde Staten/CIA beschouwen als niet-conform aan hun heerschappij.
“Inlichtingenhandboeken van het Amerikaanse leger die werden gebruikt om Latijns-Amerikaanse militaire officieren op te leiden aan een legerschool van 1982 tot 1991, pleitten voor executies, marteling, chantage en andere vormen van dwang tegen opstandelingen, zo blijkt uit gisteren vrijgegeven Pentagon-documenten,” meldde Dana Priest, in The Washington Post van 21 september 1996.
In 2000 hernoemde het Amerikaanse Congres de “School of the Americas” tot het ‘Western Hemisphere Institute for Security Cooperation‘ (Westelijk Halfrond Instituut voor Veiligheidssamenwerking – WHINSEC), in plaats van het te sluiten.
Wij verzetsstrijders noemen het nog steeds de “School van Moordenaars.” Ik vloog vanuit Denemarken om samen met een vriend aanwezig te zijn bij een grote demonstratie voor de basis op 13 november 2013. We maakten kruisen en tekenden of schilderden de namen van slachtoffers erop.
Toen we buiten de door drie lagen prikkeldraad omgeven martelkamer van de militaire basis marcheerden, droeg ieder van ons een kruis met de naam van een persoon die door een SOA-gediplomeerde was gemarteld/vermoord. We stopten voor het hek en schreeuwden zijn of haar naam. Mijn spiritueel verbonden broer was Felix Rolando Murillo López, vermoord op 17 september 2001, in Honduras. “Presente camarada Murillo!”
Bevrijdingstheologie priester Roy Bourgeois sprak namens ons: “Het is altijd een kwestie van solidariteit geweest – de strijd van een ander voor rechtvaardigheid en gelijkheid begeleiden en tot jouw strijd maken.”
Vooruitgang onder president Correa.
“Correa verwierp het beleid van het IMF en de Wereldbank, die Ecuador talrijke leningen hadden verstrekt om het land in schulden te verstrikken, een spelplan van westerse landen om de wereldeconomie te domineren. De schuld van Ecuador bedroeg $14 miljard in 1980, het land betaalde $7 miljard terug, en het was nog steeds $14 miljard schuldig vanwege rente. Het IMF eiste dat de lonen en de staatsbegroting werden verlaagd, dat 80% van de olie-inkomsten naar schuldaflossing zouden gaan, of het zou internationale rechtbanken gebruiken om beslag te leggen op hun schepen en de lading ervan,” schreef Stansfield Smith, een COHA-geleerde.
Correa zag af van een derde van de toen bestaande schuld als onwettige rente. Hij legde aanzienlijke belastingen op aan de rijken, onder meer op kapitaalvlucht. Deze maatregelen leverden in drie jaar tijd 1 miljard dollar aan inkomsten op.
Hij dwong de Centrale Bank om miljarden aan activa in het buitenland te repatriëren en onderhandelde met multinationals over gunstigere oliecontracten, die hij gebruikte om de investeringen in infrastructuur en openbare diensten te verdrievoudigen. Correa diversifieerde de economie zodat de niet-olie-export goed was voor tweederde van de exportinkomsten. Dankzij deze maatregelen kon Ecuador van 2007 tot 2015 een jaarlijkse groei van 4,2% realiseren, zelfs tijdens de internationale financiële crisis als gevolg van de corruptie op Wall Street.
Correa’s regering investeerde 20 miljard dollar in onderwijs, waardoor al het onderwijs gratis werd voor iedereen. De financiering kwam grotendeels uit royalty’s voor mijnbouwprojecten en olie-inkomsten van de staat. Studenten met een laag inkomen kregen gratis schoolbenodigdheden, boeken, uniformen en maaltijden. Meer dan 300.000 kinderen die vroeger moesten werken, gingen weer naar school.
Om de identiteit van de Oorspronkelijke Volkeren te behouden, zorgde de regering voor nieuwe scholen in de inheemse talen, en stimuleerde openbare tv- en radiostations die programma’s in Quechua en andere talen promoten. De mediawet van 2013 gaf de inheemse gemeenschappen meer toegang tot gemeenschapsmedia. Tegen december 2014 werden 14 radiofrequenties, in combinatie met financiering en opleiding, toegewezen aan elk van de inheemse groepen van het land.
Het minimumloon in Ecuador werd verdubbeld, van 170 dollar per maand naar 375 dollar, een van de hoogste in Latijns-Amerika. Bedrijven konden pas dividenden uitkeren als alle werknemers een leefbaar loon verdienden. De arbeid van huisvrouwen, die goed is voor 15% van het BBP, werd wettelijk erkend. Bijgevolg ontvingen 1,5 miljoen huisvrouwen sociale uitkeringen, waaronder een arbeidsongeschiktheidsvergoeding en een pensioen.
Correa investeerde gedurende zijn gehele regering 16 miljard dollar in gratis gezondheidszorg van goede kwaliteit. In de 40 jaar voorafgaand aan de burgerrevolutie was er in geen van de grote steden één nieuw openbaar ziekenhuis gebouwd. Tijdens de periode van Correa werden 13 nieuwe ziekenhuizen gebouwd en waren er nog eens 18 in aanbouw. In de gezondheidszorg kwamen er 34.000 gezondheidswerkers bij. Dankzij de gratis gezondheidszorg (nog steeds een droom in de VS) en de betere toegang tot de diensten, is het aantal bezoeken aan de dokter in tien jaar tijd bijna verdrievoudigd.
De Verenigde Naties erkennen dat slechts acht landen voldoen aan de twee minimumcriteria voor duurzame ontwikkeling. In Noord- en Zuid-Amerika zijn dat er slechts drie: Ecuador, Cuba en Colombia. Ecuador heeft grote vooruitgang geboekt bij de omschakeling naar hernieuwbare energie, met een van de hoogste percentages hernieuwbare energie ter wereld (85-95%). In 2015 had Ecuador het ontbossingstempo gehalveerd.
De regering-Correa maakte het werkgevers verboden te discrimineren op grond van seksuele geaardheid en het homohuwelijk werd gelegaliseerd. Een wet inzake genderidentiteit staat burgers toe hun genderidentiteit op hun identiteitsbewijs te vermelden in plaats van het geslacht dat zij bij hun geboorte hebben gekregen.
Affirmatieve actiewetten verplichten bedrijven 4% van de banen te reserveren voor mensen met een handicap, en andere quota’s voor etnische minderheidsgroepen, inheemse en Afro-afkomstige bevolkingsgroepen.
Vier van de vijf televisiekanalen zijn in handen van de vier grootste banken. De regering van Correa steunde een referendum dat banken verbood de media in handen te hebben. De radiofrequenties werden verdeeld in drie groepen: een derde privé, een derde staatseigendom en een derde voor basisorganisaties. Een bedrijf mag niet meer dan één AM-zender, één FM-zender en één televisiestation bezitten.
In 2016 leed de natie onder een recessie als gevolg van lagere olieprijzen, en een zware aardbeving die 668 mensen het leven kostte en 3,3 miljard dollar aan schade. Toch, toen Correa zijn termijn beëindigde, bedroeg de jaarlijkse groei 3,3%. De armoede was teruggedrongen van 37,6% tot 22%.
Toen Correa president werd, bezat de rijkste 10% 42 keer zoveel rijkdom als de armste 10%. Aan het einde van zijn ambtstermijn was deze kloof gehalveerd, een van de meest dramatische verminderingen van de ongelijkheid in Latijns-Amerika.
Conclusie
Als Arauz het presidentschap wint, zal hij een belangrijke econoom en ideoloog van de “Burgerrevolutie” op een regeringspost benoemen: Ricardo Patiño was Correa’s eerste minister van economie, vervolgens minister van buitenlandse zaken (2010-16), en aan het eind minister van defensie. In het begin van de jaren ’80 hielp hij de Nicaraguaanse Sandinistische regering bij het socialistisch economisch beleid.
De in Washington D.C. gevestigde Council on Hemispheric Affairs (COHA) interviewde hem toen de Ecuadorianen op 7 februari naar de stembus gingen. Hij sprak over de “Revolutie van de Burgers” ten tijde van Correa’s presidentschap – wat goed ging en wat ontbrak:
“We voerden een goede regering van bovenaf, maar niet genoeg met het volk, en dat was een ernstige fout, die we moeten corrigeren,” legde hij uit. “Ons politieke proces heeft de volksbewegingen niet ondersteund. We hebben ons volk niet voorbereid om de historische beweging uit te voeren.”
“Toen Moreno aan de macht kwam en onmiddellijk onze vorderingen de rug toekeerde, had onze bevolking niet genoeg bewustzijn en kwam niet in beweging om dat verraad ongedaan te maken,” gedurende enige tijd. “Velen raakten in de war door de leugens van Moreno, die de massamedia propageerden.”
“Wij [leiders] moeten ons [richten op] een systematische structurele basis om te helpen bij het versterken van sociale bewegingen om zich te consolideren, om vooruit te komen, om historische agenten te worden voor [fundamentele] verandering.” [3]
Patiño gelooft dat Arauz dat deficiet begrijpt en zal proberen die te herstellen. Patiño is van mening dat een van de eerste essentiële taken van een nieuwe regering het verbreden van de mediabasis is, om zo de behoeften en bewegingen van de mensen te vertegenwoordigen. Meer coöperatieve zelfproduktie moet een plaats krijgen in de infrastructuur. Beter onderwijs voor leraren en studenten moet een prioriteit zijn, evenals veel mindere afhankelijkheid van buitenlandse bedrijven en hun technologie.
Topfoto: Jaime Vargas, rechts, de voorzitter van Ecuador’s grootste inheemse organisatie CONAIE, steunt de socialistische kandidaat Andrés Arauz, midden, op een bijeenkomst op 3 april. [Bron: orinocotrubune.com].
*
Noot voor de lezers: klik op de deelknoppen hierboven of hieronder. Stuur dit artikel door naar uw email lijsten. Crosspost op uw blog site, internet forums. etc.
Ron Ridenour is een in de V.S. geboren auteur en journalist, anti-oorlogs- en burgerrechtenactivist sinds 1961. Nadat hij op 17-jarige leeftijd bij de Amerikaanse luchtmacht was gegaan, zag hij de interne werking van het Amerikaanse imperialisme uit de eerste hand en nam ontslag. In de jaren ’80 en ’90 werkte hij met de Nicaraguaanse regering en voor de Cubaanse nationale media.
Hij woont nu in Denemarken en heeft, naast het schrijven van een dozijn boeken, gewerkt als speciaal correspondent en freelance onderzoeksjournalist voor vele publicaties in de V.S. en verschillende Latijns-Amerikaanse en Europese landen – waaronder: The Morning Star, New Statesman, The Guardian (V.S. en Engeland), Playboy, Liberation News Service, Pacific News Service, Coast Magazine, Qui, Skeptic, Seven Days, en Pacifica Radio.
CAM mede-oprichter Philip Agee schreef commentaren bij twee van zijn dozijn boeken: Yankee Sandinistas: Interviews with North Americans Living and Working in the New Nicaragua, en Backfire: CIA’s Biggest Burn. Zie ook: De Russische Vredesbedreiging: Pentagon on Alert en Winding Brook Stories bij Amazon en Lulu. Ander werk is te vinden op ronridenour.com.
Ron is te bereiken op ronrorama@gmail.com.
Voetnoten:
[1] Monthly Review is decennia lang een degelijk anti-imperialistisch, pro-socialistisch blad geweest. Ik hoop zeker dat de huidige redactie haar verontschuldigingen aanbiedt aan Ben Norton en zijn artikelen op haar site vervangt. Links raakt nog meer verdeeld, omdat zoveel blanke linkse mensen weigeren te begrijpen dat sommige gekleurde mensen ongelijk kunnen hebben in hun politiek. Een ander voorbeeld van dit dilemma is dat van Oglala Sioux en American Indian Movement (AIM) leider Russell Means. In 1973 was Means mede-aanvoerder van de bezetting van Wounded Knee, in Zuid-Dakota, waaraan ik heb deelgenomen en met Means heb samengewerkt. Maar in 1985 sloot hij zich aan bij de Miskito inboorlingen in het noorden van Nicaragua en het zuiden van Honduras in hun verzet tegen de revolutionaire Sandinistas. Means verklaarde zelfs dat hij de wapens zou opnemen met de Miskito’s, die aanhangers werden van de door de CIA/Reagan gesteunde Contra’s. Deze reactionaire actie leidde tot verdere splitsingen binnen de AIM en haar aanhangers. Means werd al snel een Hollywood acteur in Cowboy-Indiaanse films.
[2] Ik heb geen enkele bron kunnen vinden die verklaart waarom Moreno zo drastisch en zo snel van koers veranderde.
[3] Gezien mijn acht jaar lange ervaring als mediawerker in Cuba (1988-96), een jaar in Nicaragua werkend met de Sandinisten, maanden in Chávez’ Venezuela en met Morales’ Bolivia, beschouw ik Patiño’s oordeel als precies datgene waar het bij alle revolutionaire regeringen in verschillende mate aan heeft ontbroken. Het leveren van macht van boven naar beneden, waarbij de arbeidersklasse en burgerbondgenoten de hoofdrolspelers kunnen worden om voor echt leiderschap te zorgen, is nooit voorgekomen. Dat is een belangrijke reden voor de ontbinding van de Russische Revolutie/Sovjet-Unie. Na de ontbinding van de Sovjet-Unie hebben veel revolutionair gezinde mensen, ook in de grote kapitalistische landen, de strijd daarvoor opgegeven of hun visie teruggebracht tot het “liberaliseren” van de gevestigde orde.
Aan deze Crosspost in Nederlandse taal wordt nog gewerkt, met o.a. De hyperlinks naar externe bronnen en de fotos