Bron: Cira Pascual Marquina, Chris Gilbert, Pueblo a Pueblo, venezuelanalysis, 24 mei 2023
De blokkade omzeilen
Pueblo a Pueblo [People to People] is een grassroots project voor het organiseren van de productie, distributie en consumptie van voedsel, dat landbouwproducenten verbindt met stedelingen. Op die manier breekt het project met het despotische dictaat van de kapitalistische markt.
In deel I van dit drieluik in de serie Communaal Verzet vertellen de woordvoerders van Pueblo a Pueblo over de geschiedenis en de doelstellingen van hun organisatie.
In dit tweede deel praten betrokken producenten en “Pueblo a Pueblo”-leden over de “ladder van dubbele participatie” en de impact van de Amerikaanse blokkade.
Deelnemers: Ana Daniela Dávila, Laura Lorenzo Gabriel Gil en Ricardo Miranda (van het “Pueblo a Pueblo” coördinatieteam) en Carmen Marquina, Josefa Zapata, María Godoy, Nadia Linares, Luis Velázquez, Antonio Bracamonte en Ronald Moreno (producenten van Carache)
De dubbele participatieladder
Het ladderbeeld weerspiegelt de methode van Pueblo a Pueblo om ervoor te zorgen dat plattelands-producenten en stedelijke consumenten met elkaar verbonden zijn en zo loskomen van de middelpunt-vliedende krachten van de markthandel.
Ricardo Miranda: De “dubbele participatieladder” (Escalera de Doble Participación) is een manier om plattelandsproducenten en de stedelijke arbeidersklasse met elkaar te verbinden en te integreren. Zo halen we voedsel weg uit de markthandel en stellen we de gebruikswaarde – het leven – centraal.
Ana Daniela Dávila: De dubbele participatieladder gaat over samenwerking tussen stedelingen en “campesinos”, d.w.z. dat productie, distributie en consumptie niet worden gestuurd door derden, door kapitalistische belangen, maar gebaseerd zijn op de behoeften van de deelnemende gemeenschappen.
In dit proces wordt de productie gepland op basis van zowel de stedelijke consumptie als de oogstcycli op het platteland. De dubbele participatieladder gaat ook over het veranderen van consumptiepatronen en het afstappen van conventionele, op pesticiden gebaseerde landbouw. Daarom is educatie een belangrijk onderdeel van het project.
Nu kun je je afvragen: hoe moeten mensen loskomen van de consumptiepatronen van de markt die hen al generaties lang worden aangereikt? Hoe kunnen de campesinos loskomen van de marktgerichte landbouw, die hen al tientallen jaren wordt aangeprezen als de oplossing voor al hun problemen?
Als “Pueblo a Pueblo” naar een gemeenschap gaat, praten we met de mensen en houden we bijeenkomsten. We organiseren ook workshops over onderwerpen als compostering, gewasdiversificatie, zaadkeuze en -verzorging, vruchtwisseling, voedselbewaring, enz.
Producenten op het platteland zullen zeker niet overstappen op biologische productie als ze geen alternatief krijgen voor de voortdurende propaganda die Monsanto & Co rondstrooien. In de stad is het net zo: consumenten zullen niet afstappen van sterk bewerkt voedsel als ze niet worden voorgelicht over alternatieven voor de alomtegenwoordige reclame.
Het is ook belangrijk dat mensen elkaars wereld leren kennen, dat wil zeggen dat producenten en consumenten weten wie de partners aan de andere kant zijn.
Toen “Pueblo a Pueblo” begon, kwamen stedelijke “consumenten” – bijvoorbeeld uit San Agustín, een barrio in Caracas – naar Carache om van de campesinos te leren, en de campesinos gingen op hun beurt naar San Agustín om de organisatie daar te begrijpen. Pueblo a Pueblo” gaat over verstandige productie, maar dan sociaal ontworpen en gebaseerd op menselijke behoeften.
Gabriel Gil: Planning is de sleutel om de tweevoudige participatie te laten werken, en het moet in twee richtingen gaan: in de barrio (volksbuurt), waar de mensen de producten krijgen, en op het platteland, waar de producenten hun productie plannen en maken.
We bevorderen ook de diversificatie van de fruitproductie. Dit betekent dat elke producent vier of meer variëteiten tegelijk teelt om de risico’s, die zowel het milieu als de markt beïnvloeden, te minimaliseren.
We geloven in agro-ecologische verandering, die in het belang is van zowel producenten als consumenten, maar niet noodzakelijk in het belang van de markt. Daarom organiseren we workshops over zaden en over de productie van organische meststoffen.
Tot slot – dit is de sleutel tot de “laddertheorie” – organiseert het “consumentennetwerk” de distributie van producten en zorgt het voor tijdige betalingen. Vooral dat laatste is belangrijk, want de kapitalistische tussenhandelaar doet er vaak lang over om de campesinos te betalen – wat hen in de problemen kan brengen.
Ricardo Miranda: De dubbele participatieladder lost de tegenstellingen op tussen het platteland en de stad die de moderne samenlevingen in hun greep houden. De “ladder” brengt producenten en stedelijke consumenten dichter bij elkaar. De vraag is hoe dit in detail gebeurt. Een nauwkeurige analyse die wordt uitgevoerd door de mensen in de barrios en in de plattelandsgemeenschappen creëert een ” gebruikscyclus ” die het mogelijk maakt om de behoeften van beide partijen op een menselijk goede manier te bevredigen.
Dit proces stelt de campesinos in staat om land te bewerken volgens de menselijke behoeften; de boer of boerin zijn niet overgeleverd aan de grillen van de “onzichtbare hand” van de markt. Voor ons is voedsel geen handelswaar, voedsel is een fundamenteel mensenrecht. Daarom maken we de prijzen in “Pueblo a Pueblo” openbaar; de grondslag is het behoud van het boerenleven.
Het concept van transparante prijzen moet niet verward worden met “eerlijke” of “solidaire” prijzen, dat zijn vage termen. We hebben het over transparante prijzen omdat we weten hoeveel de boeren hebben betaald voor zaden en inputs, wat de totale kosten waren, wat de transportkosten waren en hoeveel er overblijft in de handen van de boeren na de verkoop. Dit is allemaal mogelijk omdat ons model zelfgeorganiseerd is en er geen tussenpersonen of winkeliers bij betrokken zijn.
De dubbele participatieladder is gebaseerd op ethische principes, niet op uitbuiting.
Op het gebied van ethiek is het interessant om op te merken dat de ongeveer 260 voedseldistributie-evenementen die we sinds 2015 hebben uitgevoerd, niet werden ondersteund door schriftelijke documenten of inkooporders. In plaats daarvan vormde wederzijds vertrouwen de basis van deze uitwisselingsovereenkomsten.
Laura Lorenzo: In de concrete praktijk ging het als volgt met de “ladder”: we werkten jarenlang samen met de gemeente El Panal in “23 de Enero” [volksbuurt in Caracas]. Er waren ongeveer drieduizend gezinnen die deelnamen aan “Pueblo a Pueblo” en samen hun feitelijke behoeften bepaalden. De producenten konden dan beslissen wat ze nodig hadden aan land, zaden, inputs, enz. en konden de teeltcycli plannen. Tegelijkertijd moest duidelijk worden hoeveel silo’s er nodig zouden zijn, hoeveel transport er nodig zou zijn, hoeveel brandstof er nodig zou zijn, enzovoort.
Voedseldistributie is al zolang we ons kunnen herinneren een big business. Maar met onze methodologie bereikten vier miljoen kilo voedsel dat tussen 2015 en 2020 werd uitgedeeld Venezolaanse arbeidersgezinnen zonder via een “markt” te gaan – de dubbele participatieladder maakte dit voor ons mogelijk.
Pueblo a Pueblo in Carache
De oprichters van Pueblo a Pueblo maakten van het stadje Carache in de staat Trujillo hun thuisbasis. Hier vertellen de producenten van Carache hun verhalen.
Geassocieerde producenten
María Godoy: Toen “Pueblo a Pueblo” van Carache zijn centrum maakte, was het eerste wat ze deden met de mensen praten en vergaderingen houden. Maar ze benaderden ook de nationale regering over het repareren van de wegen, die in slechte staat verkeerden. Het is duidelijk dat een goede conditie van de wegen van cruciaal belang kan zijn om de productie op peil te houden.
“Pueblo a Pueblo werkt met kleine en middelgrote producenten, ondersteunt hen bij de distributie van goederen, zaden en inputs, en organiseert bovenal workshops om af te stappen van commerciële landbouwmethoden die schadelijk zijn voor de aarde, de producenten en de consumenten.
Josefa Zapata: Voor mij, als producent bij “Pueblo a Pueblo”, is het belangrijkste om verantwoordelijk te werken. Ik ben een alleenstaande campesinovrouw en ik heb mezelf mijn vak moeten leren. Ik heb zelfs moeten vechten voor het “recht” om op mijn eigen land te telen. Machismo is hier diep geworteld en het respect van anderen krijgen ging niet van de ene op de andere dag. Ik deed het alleen, maar ik had ook de steun van “Pueblo a Pueblo”.
Toen ik me aansloot bij “Pueblo a Pueblo”, werden mijn vooruitzichten om mijn eigen producten te verkopen veel beter. Ze leerden me ook hoe ik zaden moest produceren en nu is mijn productie gediversifieerd: Ik kweek selderij, zwarte bonen, maïs, tomaten, lente-uitjes en broccoli. Ik heb ook een zaaibak, wat een belangrijk deel van mijn inkomen is geworden. Ik kweek zowel zaden als zaailingen (stekjes/planten).
Nog een keer over de organisatie: bij “Pueblo a Pueblo” komen de producenten om de twee weken bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomsten maken we een planning op basis van de verzoeken van onze broeders en zusters in de stad en ook op basis van de vraag naar voedsel dat afkomstig is van scholen, die we ook serveren bij “Pueblo a Pueblo”.
Antonio Bracamonte: “Pueblo a Pueblo” werd opgericht in Carache aan het begin van de economische oorlog, toen het moeilijker werd om aan zaden te komen. “Pueblo a Pueblo” heeft ons geholpen om collectief onze afhankelijkheid te doorbreken van de tussenhandelaren die winst maken met de arbeid van de boeren. De praktijken van de kapitalistische tussenhandelaren zijn achterbaks. Om een voorbeeld te geven: ze betalen ons misschien twee bolivares per kilo voor een vrachtwagenlading selderij, maar als ze in Caracas aankomen is de prijs dertig!
Het enige is dat je je individueel niet kunt bevrijden van de afhankelijkheid van tussenhandelaren. Dit is waar “Pueblo a Pueblo” om de hoek komt kijken. Zoals we benadrukken: “Eén boom alleen maakt nog geen bos”. Als we ons niet organiseren, worden we opgeslokt door de markt!
Chávez wilde de macht aan het volk geven. Daarom is organisatie zo belangrijk. Wat de plattelandsgebieden betreft, sprak Chávez over boeren die controle nodig hebben over hun land en producten, en over het omzeilen van de logica van de markt. “Pueblo a Pueblo” doet precies dat, en niet alleen met woorden. Maar met methoden die werken en waarvan de basisorganisaties de hoekstenen zijn.
Luis Velázquez: Argimiro Gabaldón en zijn mensen waren hier ook en wonnen veel sympathie van de campesinos van Carache. Tientallen jaren later, toen “Pueblo a Pueblo” arriveerde, waren we beter in staat om samen te werken om te zorgen voor de “zaden” die Argimiro en daarna Chávez in deze vruchtbare grond hadden geplant.
De “Pueblo a Pueblo”-workshops hielpen ons om af te stappen van schadelijke landbouwmethoden, ze organiseerden de gemeenschaps- en gemeenschapsraden [6] en ze verbeterden de situatie van de producenten ingrijpend door met de overheid samen te werken om de wegen weer heel te maken.
Vertrouwen
Laura Lorenzo: Wij, de organisatoren van “Pueblo a Pueblo”, hebben onze wortels in de boerenstrijd, maar we komen uit de laaglanden van Yaracuy en niet uit deze bergen.
Toen we hier aankwamen, wisten we dat het niet gemakkelijk zou zijn om het vertrouwen van de campesinos te winnen, dus spraken we met hen over onze droom om de barrière af te breken die het kapitalisme opwerpt tussen het platteland en de stad om de mensen te plunderen. Het idee om de tussenhandel af te schaffen sprak natuurlijk tot de verbeelding, maar we moesten laten zien dat onze dromen niet alleen maar wishful thinking en loze woorden waren.
Het belangrijkste bij het opbouwen van vertrouwen is het nakomen van beloften; ons woord in “Pueblo a Pueblo” moet “heilig” zijn. Wanneer een vrachtwagen volgeladen met producten wegrijdt, weten de campesinos dat ze hun geld volledig en snel zullen krijgen. Ze weten ook dat ze op “Pueblo a Pueblo” kunnen rekenen als ze problemen hebben, of dat ze één van de twee beschikbare tractoren kunnen gebruiken en ons kunnen terugbetalen met zaden.
Maar “Pueblo a Pueblo” voorziet niet alleen in elementaire behoeften. Kort nadat we aankwamen, ontdekten we dat de mensen van Carache ontvankelijk zijn voor muziek, theater en poëzie, dus begonnen we bruggen te bouwen via cultuur door Joropo-dansworkshops en andere culturele evenementen te organiseren.
De gevolgen van de blokkade
De sancties en de crisis hebben verwoestende gevolgen gehad. Campesinos uit Carache leggen uit welke schade het door de VS geleide beleid heeft aangericht.
Josefa Zapata: Het leven van campesinos is nooit gemakkelijk geweest, maar de blokkade heeft ons leven nog moeilijker gemaakt. De grootste knelpunten voor velen van ons waren het verkrijgen van onze inputs (productiemiddelen) en het transport van onze producten. Als gevolg daarvan zijn de opbrengsten de afgelopen jaren sterk gedaald; zelf ben ik een hele oogst lente-uien kwijtgeraakt.
Maar het feit dat we werken met “Pueblo a Pueblo” heeft ons veerkrachtig gemaakt. Aan de ene kant produceer ik mijn eigen zaden. Dat heb ik geleerd van Gabriel Gil, die velen van ons heeft geleerd hoe je zaden maakt en hoe je een kwekerij opzet. Aan de andere kant liet hij ons ook zien hoe je organische mest maakt. Dat is een van de sterke punten van onze organisatie, het afstappen van commerciële praktijken die ons afhankelijk houden.
Laura Lorenzo: De crisis, de pandemie en de blokkade hebben ons veel pijn gedaan in “Pueblo a Pueblo”. Maar we hebben ook geleerd dat ons model goed is, dat het oplossingen biedt voor de mensen en in de goede richting gaat, in de richting van soevereiniteit voor voedsel.
De problemen begonnen in 2017 toen fascistisch rechts het oosten van Caracas ” liet ontvlammen “. Op dat moment werkten we in La Hidrológica de Chacao, een gemeente die belegerd werd door gewelddadige oppositiekrachten. Dit betekende dat we de producten niet langer naar de gemeente konden brengen. De prijzen begonnen de pan uit te rijzen, inclusief de prijs van landbouwproductiemiddelen, waarvan sommige gewoon niet te krijgen waren, en uiteindelijk werd brandstof schaars.
Brandstoftekorten hebben een verwoestende invloed op de voedselproductie. Hoewel veel van het veldwerk in Carache wordt gedaan met trekdieren, gingen er tijdens het dieptepunt van de crisis hele oogsten verloren. De situatie is nog steeds ernstig. Daarom eisen de boeren dat de Venezolaanse staat hen een speciaal brandstofquotum toekent. Deze eis is gerechtvaardigd, maar ook noodzakelijk omdat een voedselsoevereine situatie nog belangrijker is in tijden van blokkade.
Luis Velázquez: De sancties hebben de mensen veel leed berokkend. Voor ons zijn de belangrijkste problemen de aankoop van grondstoffen en de toegang tot de markt voor onze producten. In het begin waren de grondstoffen nergens te krijgen. Toen verschenen ze op de zwarte markt en nu zijn ze beschikbaar, maar tegen prijzen die bijna onbetaalbaar zijn. De kosten van tomaten kunnen bijvoorbeeld oplopen tot twee- tot drieduizend dollar als je zaden, inputs en arbeidskosten bij elkaar optelt.
Maar we hebben één voordeel: “Pueblo a Pueblo”. Zonder deze organisatie zouden onze wegen in erbarmelijke staat verkeren, wat onze productie aanzienlijk zou verminderen. Bovendien helpt “Pueblo a Pueblo” producenten om af te stappen van de commerciële, giftige landbouw.
Het zijn verschrikkelijke jaren geweest, maar Venezuela is een rijk land. Als we hard werken en ons goed organiseren, zullen we erin slagen om uit het gat te geraken. Maar er is nog iets nodig. We kunnen niet verwachten dat de imperialistische vijand zijn blokkade doorbreekt, maar we zouden wel van onze regering mogen verwachten dat ze doet wat nodig is voor de kleinschalige landbouw.
Wij zijn degenen die het Venezolaanse volk te eten geven, niet de grote bedrijven. Dat betekent dat de staat het mogelijk moet maken dat campesinos toegang krijgen tot productiemiddelen en brandstof. Ook zou de overheid “Pueblo a Pueblo” en andere organisaties die samenwerken met kleine en middelgrote producenten moeten helpen om ervoor te zorgen dat onze oogst echt bij de huishoudens van de arbeiders terechtkomt.
Voor een campesino is er geen grotere voldoening dan goed en gezond voedsel te produceren en het naar de gezinnen te brengen die – regen of zonneschijn – besloten hebben om hier in Venezuela te blijven.
Antonio Bracamonte: Door de blokkade moesten we “met onze nagels werken”. Ik plantte bijvoorbeeld tienduizend kroppen selderij, maar nu heb ik er nog maar duizend. Over het geheel genomen zit ik op 25 procent van mijn capaciteit, maar er waren momenten dat de productie op nul stond. Dat was tragisch. In die tijd hield conuco [zelfvoorzienende landbouw] ons op de been.
De bedrijfskosten zijn te hoog, wat weer sociale kosten met zich meebrengt voor mijn familie, de gemeenschap en voor het hele land.
De blokkade is wreed en de Venezolaanse oppositie heeft geen hart. Natuurlijk wilden de VS onze regering sanctioneren en omverwerpen, waar ze een marionet als [de voormalige zelfbenoemde “president” Juán] Guaidó en zijn maffia voor nodig hadden. Zij waren degenen die de blokkade hadden geëist van het Witte Huis. En dat zullen we nooit vergeten!
De VS is een decadent imperium dat alles zal doen om zijn politieke, economische en militaire dominantie te behouden. Daarom is hun beleid zo wreed. Maar wij zijn een sterk volk en we zijn vastbesloten om hier te blijven – in het land van Bolívar en Chávez – zelfs als we daarvoor boomwortels moeten eten.
Ana Daniela Dávila: De blokkade en de pandemie hadden een verwoestend effect op de productie, maar wij van “Pueblo a Pueblo” zijn altijd optimisten. De crisis had ook een positieve kant: het feit dat het moeilijk werd om landbouwchemicaliën te kopen, wekte interesse op voor agro-ecologische technieken. “Pueblo a Pueblo” heeft iets nieuws gecreëerd met zijn workshops voor de overdracht van dergelijke methoden. Er zijn ook traditionele dingen zoals de conuco [zelfvoorzienende landbouw], die het leven van de mensen op het platteland veilig stelt.
Carmen Marquina: Ze [de VS] vallen aan waar het het meest pijn doet: het vermogen van het land om zijn eigen voedsel te produceren.
Nu kan men ertegen inbrengen: De campesinos in Carache hebben tenslotte hun land, ze ploegen de velden met paarden en ossen, dus het feit dat Venezuela geen olie kan verkopen zou weinig impact moeten hebben? Maar dat is niet waar. De productie van de campesinos gebeurt niet in een lege ruimte.
We zijn hier in El Potrero, een kleine gemeenschap op kilometers afstand van Carache. Zonder brandstof komen onze producten niet in de stad en kunnen we niet naar de dokter.
Daarnaast is er het probleem van de dollarisering, die de kleine producenten treft als een meteoorinslag. De productiekosten zijn omhooggeschoten. Hier verbouwen we uien en onze productie is gehalveerd. Sinds het begin van de oorlog hebben we verliezen geleden.
Bovendien heeft de crisis ook sociale aspecten. We houden de school open door pure wilskracht: De gemeenteraad steunt de leraar, wat erg belangrijk is, want zijn salaris garandeert niet dat hij in zijn levensonderhoud kan voorzien. Het is ook een probleem om de kinderen naar het hoger middelbaar onderwijs te brengen. De middelbare school is ver weg en als er geen brandstof is, verdwijnen de jongeren van school.
Nadia Linares: Als mensen ons vragen naar de gevolgen van de blokkade, hebben we het meestal over de dollarisering van de productiemiddelen en de benzineprijs, die soms tot twee of drie dollar per liter is gestegen [de officiële prijs is 50 cent]. Dit alles heeft geleid tot drastische productiedalingen, maar er zijn andere aspecten waar we het zelden over hebben.
De blokkade heeft ertoe geleid dat veel kinderen van school zijn gegaan omdat de toegang tot school moeilijk is en veel onderwijsplaatsen niet ingevuld worden. Toegang tot gezondheidszorg en medische behandeling is ook moeilijk vanwege de hoge kosten. Zelfs alledaagse dingen zoals een bevalling worden een beproeving als ziekenhuizen kilometers ver weg liggen. Onlangs moest een compañera die moest bevallen op de motor naar de kliniek.
Om dit soort redenen hebben velen Carache verlaten. Ze migreren naar Colombia of andere landen waar ze betere omstandigheden verwachten. Dat is begrijpelijk, maar wat ons betreft blijven we hier. Cahingó [in de Carache regio] is een prachtige vallei en hier willen we onze kinderen grootbrengen.
Ronald Moreno: De mensen hier leven bescheiden, maar waardig. Het leven van de campesinos is niet gemakkelijk, maar het is de ontberingen waard. Ik voel dit van binnen, ik ben niet de enige.
Ik woonde in Barquisimeto [een stad op vier uur rijden van Carache] en besloot jaren geleden om hier terug te komen en de boerderij met mijn ouders te runnen. We eten misschien niet zoveel vlees als we zouden willen, maar we zullen hier op het platteland niet verhongeren.
Topfoto: People to People Bron: venezuelanalysis
Gerelateerd (eerdere berichten in dit archief):
- Pueblo a Pueblo werkt aan Voedselsouvereiniteit – DEEL 1 – Cira Pascual Marquina, Chris Gilbert, Pueblo a Pueblo, venezuelanalysis, 14 mei 2023
- ‘Pueblo a Pueblo’: het bouwen aan voedselsoevereiniteit in Venezuela – counterpunch.org 1 juni 2018
- Ondersteun voedselsoevereiniteit voor onafhankelijkheid in Venezuela – Venezuelanalysis.com, 24 augustus 2019